Categorieën
Geschiedenis actueel

De herdenking van 4 juli: een indigenous reflectie op de “American Way”

Een oorspronkelijke bewoner daagt de nalatenschap van de 4e juli-herdenking in de Verenigde Staten uit: genocide, racisme en etnische zuivering zijn geen zaken om te vieren.

Toen ik werd uitgenodigd om iets voor Over de Muur te schrijven voor de “4th of July”, dacht ik als eerste aan mijn tijd aan de Universiteit van Sussex tussen 2010 en 2015. Elk jaar in november werd ik door het American Studies departement uitgenodigd voor een Thanksgiving Day maaltijd, en elk jaar sloeg ik de uitnodiging af. Dit lag absoluut niet aan het gezelschap: de academische gemeenschap aan de Universiteit van Sussex was (en is) buitengewoon en het was geweldig daar te studeren. Het probleem is dat ik een indigenous person—oorspronkelijke bewoner—ben en Thanksgiving, de jaarlijkse herdenking van de aankomst van Engelse kolonisten in het land dat tegenwoordig bekend staat als Massachusetts, niet vier. De Engelsen voerden na hun aankomst genocidale uitroeiingsoorlogen tegen de oorspronkelijke bevolking; wat valt daar aan te vieren? Om vergelijkbare redenen vier ik  de 4e juli niet.

Ik ben een métis Creole uit New Orleans, Louisiana. Mijn voorouders namen niet deel aan de rebellie tegen Groot-Brittannië die tegenwoordig wordt herdacht op de 4e juli, de dag waarop de Onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten in 1776 in herinnering wordt gebracht. De Verenigde Staten koloniseerden het land van mijn voorouders na de Aankoop van Louisiana, een overdracht van land tussen Napoleon en Thomas Jefferson, aangekondigd aan het Amerikaanse volk op 4 juli 1803. De Aankoop van Louisiana was rampzalig voor mijn volk.

Volgens het verdrag waarin de Aankoop van Louisiana werd vastgelegd, zouden alle inwoners van het Louisiana-territorium onderdeel worden van de VS en zou hen burgerrechten worden verleend. Maar omdat de regering van de Verenigde Staten mensen van Afrikaanse afkomst of oorspronkelijke bewoners niet beschouwde als mensen die burger konden zijn, werd mijn volk—dat zowel van Afrikaanse als Amerindiaanse afkomst was—gemarginaliseerd en buitengesloten van volledige participatie in het politieke leven in de Verenigde Staten. Die sociale conventie bleef in stand, de facto of zelfs de jure, tot de Civil Rights Act van 1964. Ik ben geboren in 1972, en ik behoor tot de eerste generatie in mijn familie van wie het recht om te stemmen vanaf de geboorte beschermd is.

Op de 4e juli denk ik niet aan Amerikaanse patriotten die de Engelse soldaten versloegen in een gevecht tegen de tirannie van King George. Integendeel. Op de 4e juli denk ik aan de Amerikaanse tirannen die op 4 juli 1836 de Chickasaw Indianen etnisch zuiverden van hun land in het tegenwoordige Memphis, Tennessee. De verwijdering van de Chickasaw uit het westen van Tennessee was een gevolg van de Indian Removal Act uit 1830, een catastrofale wet die bekrachtigd werd door president Andrew Jackson. De wet mondde uit in de verschrikking die de Cherokee herdenken als “nu na hi du na tlo hi lu l,” (in het Engels staat het bekend als “The Trail of Tears”, ofwel “Het Spoor der Tranen”). Ongeveer 3,000 Creek Indianen, 2,500 Choctaw Indianen en 6,000 Cherokee Indianen stierven op het Spoor der Tranen.

Aan deze dingen denk ik op de 4e juli. Helemaal niets hieraan is het vieren waard.

Darryl Barthé is een Louisiana Creole van métis (Mi’kmaq, Caddo, Chitimacha), Cajun en Afrikaans-Amerikaanse afkomst. Hij woont in Amsterdam en is universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam.

[This article is translated from English. You can find the original article here].