De Universiteit Groningen experimenteerde met beurspromovendi, maar begint alweer op z’n schreden terug te keren. Nu lijkt de Radboud Universiteit – eerder nadrukkelijk tegen beurspromovendi – de erosie van de PhD-aanstelling zoals we die in Nederland kennen voort te zetten, via een Duitse stichting. Laten we er als wetenschappers voor kiezen niet mee te werken aan de verdere precarisering van werk in de geesteswetenschappen.
Het moet vreemd zijn geweest voor een net afgestudeerde geschiedenisstudent. Woensdag 22 januari verschenen op de website van de Radboud Universiteit vacatureteksten voor drie promotieplekken bij de Afdeling Geschiedenis. Maar een dag later waren de pagina’s alweer verdwenen. Wat was er gebeurd?
Wie twitterde of het universiteitsblad Vox las, had het allemaal meegekregen.[1] Er was namelijk veel reuring ontstaan over de vacatures, omdat de Duitse stichting die ze bekostigde voor deze drie beurspromovendi slechts € 1600 per maand over had. Voor dat bedrag zouden zij veertig uur per week werken, geen aanvullend inkomen mogen hebben, en drie éénjarige contracten krijgen, waarbij verlenging ieder jaar zou afhangen van een evaluatie.
Een opmerkelijke constructie. Want waar de Rijksuniversiteit van Groningen in 2016 met een grootschalig experiment met beurspromovendi begon, daar sprak het Nijmeegse College van Bestuur zich ferm uit tegen dergelijke overeenkomsten. “Wij beschouwen promovendi als medewerkers”, liet de universiteit vorig jaar opnieuw weten.[2]
Het Groningse experiment is inmiddels dan ook zeer controversieel. Betrokken PhD’s hebben in een helder manifest[3] gewezen op de verschillen en overeenkomsten tussen hun arbeidsvoorwaarden, en die van hun collega’s die wél onder de CAO vallen. Ook zij hebben soms weinig keuze aangaande hun onderzoek of het geven van college. Maar hoewel zij nadelen delen met arbeidscontract-promovendi, genieten ze niet dezelfde voordelen. Zo loopt hun netto vergoeding van € 1766 per maand tijdens het project niet meer op, zoals bij hun werknemer-collega’s. En krijgen zij:
– geen dertiende maand
– geen vakantiegeld
– geen reiskostenvergoeding
– geen inbegrepen arbeidsongeschiktheidsverzekering
– geen pensioenopbouw
– geen verhuisvergoeding
– geen flexibele inzet van vakantieuren
In een reactie op Kamervragen erkent minister Ingrid van Engelshoven dat het gemiste inkomen van de beurspromovendi moest worden geschat op € 20.000 tot € 30.000. Tegelijk bagatelliseert zij de misstanden, en houdt ze “vertrouwen” in het vermogen tot zelfregulatie van de instelling.[4]
De recente vacatures van de Afdeling Geschiedenis aan de Radboud Universiteit laten zien waarom dat vertrouwen bij veel (jonge) academici broos, of zelfs afwezig is. Door voortdurende bezuinigingen en door de extreme concurrentie bij de NWO-rondes, zoeken ambitieuze U(H)D’s en hoogleraren naar alternatieve wijzen om PhD’s te financieren. Het gevolg is projecten zoals in Nijmegen, die wel de lusten van geld uit het buitenland accepteren, maar niet de lasten. Ondanks de zeer lage vergoeding – die het levensonderhoud in Nederland bovendien een stuk slechter dekt dan in Duitsland – worden zij wel aangesproken als ervaren onderzoekers. Voor een bedrag rond het minimumloon moeten zij beschikken over ‘demonstrable expertise’, ‘excellent academic writing skills’ en een publicatielijst, en voldoen aan ‘high academic standards’. In Nederland moet je tegenwoordig nu eenmaal alle elementen van het vak eigenlijk al beheersen, voor je aan een promotietraject mag beginnen. Wanneer PhD’s daarvoor redelijk betaald worden, en in relatieve onafhankelijkheid kunnen werken, zou je kunnen zeggen dat dit te rechtvaardigen is. Maar wie deze pittige voorwaarden stelt voor beperkte beurzen uit landen waar promovendi soms veredelde studenten zijn, die probeert voor een dubbeltje op de eerste rij te zitten.
Zoals het College van Bestuur van de Radboud Universiteit al haarfijn aanvoelde, en zoals één faculteit in Groningen zich inmiddels ook heeft gerealiseerd: Nederlandse universiteiten zouden dergelijke constructies op morele gronden resoluut moeten afwijzen.[5] Zij stimuleren immers een race to the bottom. Door het Nijmeegse project is deze bovendien al ingezet: in plaats van de € 1766 in Groningen, ontvangen beurspromovendi daar nog maar € 1600. Sterker nog, de situatie van deze jonge onderzoekers is extra precair gemaakt door ieder jaar contractverlenging te laten afhangen van een evaluatie. Twee groepen worden potentieel het hardst geraakt door een dergelijke opzet. Ten eerste vrouwen, die zonder zwangerschapsverlof en zonder verlenging van aanstelling het krijgen van een kind tijdens hun PhD nog onmogelijker wordt gemaakt.[6] Een andere groep vormen jonge mensen uit het buitenland, een groep waar universiteiten al langer zeer gemakzuchtig mee omspringen.[7] Van hen wordt wellicht gehoopt dat zij weinig kennis hebben van de Nederlandse context, en daarom deze voorwaarden sneller zullen accepteren.
Door hun positie onderaan de ladder, behoren promovendi tot de meest afhankelijke en kwetsbare werknemers van de universiteit. Ook mét een arbeidscontract maken zij al geregeld machtsmisbruik, seksuele intimidatie, en pestgedrag mee.[8] Financieel, zo laten de Groningse en Nijmeegse experimenten met beurspromovendi zien, is de logica nu al net zo hiërarchisch: de medior/senior onderzoeker die van bovenaf bezuinigingen krijgt opgelegd, speelt deze, denkend aan diens eigen carrière, door aan de volgende generatie.
Het is daarom essentieel dat we de positie van de promovendus in Nederland opnieuw bekrachtigen. De Nederlandse promovendus is geen veredelde student, maar een onafhankelijke onderzoeker die vaak onderwijs geeft, congressen organiseert, redactiewerk verricht, zich inzet voor valorisatie, en op hoog niveau publiceert. Een dergelijke gerespecteerde collega, waarvan de verwachtingen zo hoog zijn, moet daarom kunnen rekenen op een passende compensatie en normale secundaire arbeidsvoorwaarden. Minister Van Engelshoven had zich allang moeten uitspreken voor kwaliteit boven kwantiteit, en de verschillende Colleges van Bestuur zouden hier bovendien beleid op moeten vormen.
Daar kan het echter niet bij blijven. Wetenschappers moeten ook zelf hun verantwoordelijkheid nemen. Niemand wordt gedwongen om jonge onderzoekers uit te buiten. Hoogleraren en U(H)D’s die rode vierkantjes opspelden wanneer wordt geroepen om het aftreden van de minister, kunnen niet tegelijkertijd experimenteren met beurzen die een onmiskenbaar negatieve impact op de leefomstandigheden van promovendi hebben. Zij weten immers hartstikke goed: een promovendus is wat waard!
Onderteken het manifest tegen het Groningse experiment met beurspromovendi.
Sara Polak, Suze Zijlstra, Thomas Smits, Remco Breuker, Larissa Schulte Nordholt, Bente de Leede, Jon Verriet, het Promovendi Netwerk Nederland (PNN), en de Algemene Onderwijsbond
[1] Stan van Pelt, ‘Vacatures voor beurspromovendi leiden tot verontwaardiging’, VOX, 23 januari 2020, https://www.voxweb.nl/nieuws/vacatures-voor-beurspromovendi-leiden-tot-verontwaardiging.
[2] Janne Chaudron, ‘Experiment met beurspromovendi verlengd, maar universiteiten staan niet te springen’, Trouw, 4 juli 2019, https://www.trouw.nl/onderwijs/experiment-met-beurspromovendi-verlengd-maar-universiteiten-staan-niet-te-springen~b79469e8/.
[3] Promotiestudenten RUG, ‘Het Manifest ter verbetering van de positie van de promotiestudenten’, 2 december 2019, http://hetpnn.nl/wp-content/uploads/2019/12/Manifest-tegen-experiment-promotieonderwijs.pdf
[4] Ingrid van Engelshoven, ‘Beantwoording schriftelijke vragen manifest van de beurspromovendi’, 16 januari 2020, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/01/16/antwoorden-kamervragen-aangaande-het-manifest-van-de-beurspromovendi
[5] Christien Boomsma en René Hoogschagen, ‘Geen nieuwe beurspromovendi bij rechten’, UKrant, 27 januari 2020, https://www.ukrant.nl/geen-nieuwe-beurspromovendi-bij-rechten/.
[6] Dit is ronduit onacceptabel in een werkomgeving waarin het hen – om verschillende redenen – al structureel moeilijk wordt gemaakt om door te stoten naar de top. Zie bijvoorbeeld: Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren, ‘Monitor vrouwelijke hoogleraren 2019’, https://www.lnvh.nl/monitor2019/index.html.
[7] Tung Tung Chan, ‘Chinese PhD in the Netherlands: an invisible scholar?, ScienceGuide, 21 maart 2018, https://www.scienceguide.nl/2018/03/chinese-phd-in-the-netherlands/.
[8] Zie onder andere: Janne Chaudron, ‘‘De promovendus die tegen het zere been van de hoogleraar schopt, vliegt eruit’, Trouw, 11 mei 2019, https://www.trouw.nl/nieuws/de-promovendus-die-tegen-het-zere-been-van-de-hoogleraar-schopt-vliegt-eruit~befb2e71/; Sicco de Knecht, ‘Psychische gezondheid promovendi in gevaar’, ScienceGuide, 24 april 2017, https://www.scienceguide.nl/2017/04/psychische-gezondheid-promovendi-in-gevaar/; Ries Agterberg, ‘Veel mensen waren gewoon bang voor onze hoogleraar’, DUB, 9 juli 2019, https://www.dub.uu.nl/nl/achtergrond/veel-mensen-waren-gewoon-bang-voor-onze-hoogleraar.