Anton de Koms Wij slaven van Suriname staat de laatste jaren prominent in de publieke belangstelling. Peter Meel legt uit wat het gecanoniseerde boek kan bijdragen aan een beter begrip van de koloniale geschiedenis van Suriname en Nederland.
Vanaf het moment dat de zestiende druk van Wij slaven van Suriname van Anton de Kom (1898-1945) de bestsellerlijsten in Nederland bestormde, is het niet meer stil geweest rond dit boek. De ontvangst van het werk – oorspronkelijk in 1934 verschenen – werd omlijst en kracht bijgezet door tal van postume blijken van erkenning voor de antikoloniale schrijver, nationalist en verzetsstrijder van Surinaamse afkomst. Bij deze uitingen van waardering heeft zich inmiddels een Tekst in context-uitgave van Wij slaven van Suriname gevoegd, verzorgd door Henna Goudzand Nahar en Michiel van Kempen. Deze uitgave laat zich het beste beoordelen tegen de achtergrond van de recente canonisering van De Kom.
Allereerst was daar zijn opname in de herziene Canon van Nederland (2020). Als een van de vijftig ‘vensters’ is De Kom daarin onderdeel van twee ‘hoofdlijnen’: ‘Woord en beeld verbinden’, ‘Taal, kunst en cultuur’ en ‘Wie telt er mee? Sociale (on)gelijkheid’. Deze indeling raakt aan een discussie die nog altijd wordt gevoerd. Typeren we De Kom het beste als een schrijver en literator met een grote sociaal-politieke belangstelling of doen we hem het meeste recht door hem een politiek activist en antikoloniaal nationalist met bijzondere literaire talenten te noemen?
Deze kwestie duikt ook op in De Nederlandstalige literaire canon(s) anno 2022. In deze enquête spreken bijna tweeduizend ‘professionele lezers en liefhebbers van de Nederlandstalige literatuur’ zich uit over Nederlandstalige klassieke auteurs en Nederlandstalige klassieke werken. De uitkomsten vallen voor De Kom niet tegen. In de lijst van honderd klassieke auteurs staat hij op de 47ste plaats. Wij slaven van Suriname – zijn belangrijkste werk – neemt in de top honderd van klassieke werken de 30ste plaats in. Van alle Nederlandstalige Caraïbische schrijvers is De Kom daarmee het meest prominent in beide overzichten vertegenwoordigd. De discussie over zijn profiel resoneert in een opmerking van één van de geënquêteerden: ‘koloniale literatuur’ moet op middelbare scholen worden aangeboden tijdens lessen geschiedenis.
Educational nationalism
Het is alleszins begrijpelijk dat over de aard van De Koms werk gedebatteerd wordt. De behoefte om de betekenis en relevantie van zijn geschriften te doorgronden, is met de toenemende belangstelling voor zijn (bescheiden) oeuvre alleen maar gegroeid. De hierboven aangestipte typeringen liggen opvallend genoeg dichter bij elkaar liggen dan op het eerste gezicht lijkt. Dit wordt vooral duidelijk wanneer we De Kom beschouwen als een exponent van educational nationalism. Dit begrip – gemunt door de Amerikaanse socioloog Alphonso Pinkney en primair betrekking hebbend op de Afro-Amerikaanse gemeenschap – verwijst naar verzet tegen conventionele vormen van onderwijs die leerlingen in een staat van onderworpenheid zou houden en zou beschadigen in plaats van voorbereiden op hun geestelijke bevrijding.
Zonder twijfel is het etiket van educational nationalism op De Kom van toepassing. In Wij slaven van Suriname presenteert hij nadrukkelijk zíjn versie van de Surinaamse geschiedenis door stelling te nemen, tegels te lichten, mythen door te prikken en nieuwe perspectieven aan te reiken. De lezer wordt meegenomen in een verhaal dat het Surinaamse verleden op een betekenisvolle wijze met het heden verbindt èn zicht biedt op voorafspiegelingen van een onafhankelijke staat.
Meer specifiek komt educational nationalism er bij De Kom op neer dat in zijn tijd de gangbare onderwijsmethoden ontoereikend waren om leerlingen adequaat over het Surinaamse verleden te informeren. Immers, de aanpak van docenten aan het begin van de twintigste eeuw liep in de pas met het toenmalige koloniale narratief. Naar het oordeel van De Kom misvormde dit Surinaamse en Nederlandse leerlingen. Zij kregen een verwrongen beeld van de werkelijkheid opgedrongen, want werden geleerd met de blik van de kolonisator naar Suriname te kijken. Op deze manier werden zij niet alleen misleid, maar werd hen vooral ingeprent dat zonder Nederlandse voogdij en bijbehorende ‘beschavingsinitiatieven’ Surinamers hooguit een marginaal bestaan wachtte. Gesocialiseerd met deze denkbeelden werden volgens De Kom jonge generaties Surinamers belemmerd om gericht naar hun emancipatie toe te groeien.
Meer dan een historicus
In Wij slaven van Suriname is niet alleen een geschiedschrijver aan het woord, maar klinken ook de stemmen van een pedagoog, een ideoloog en een volksverheffer. Daarnaast kan onmogelijk voorbij worden gegaan aan de literaire kwaliteiten van het boek. De Kom plaatste zichzelf in de traditie van Multatuli en Albert Helman door zijn persoonlijke inzet en moed, zijn virtuoze spel met taalregisters en stijlfiguren en de gloedvolle doortastendheid waarmee hij de perversiteiten van het kolonialisme schilderde èn zijn liefde bezong voor het land Suriname en zijn bewoners. Tegelijk sloeg hij een richting in die we heden ten dage vooral met identiteitspolitiek en dekoloniaal denken vereenzelvigen en die in belangrijke mate het huidige succes van Wij slaven van Suriname verklaart.
In hun Tekst in context-uitgave (2022) van Wij slaven van Suriname leggen Henna Goudzand Nahar en Michiel van Kempen overtuigend de vinger op de literaire en historische dimensies van het boek. Hun boodschap is duidelijk: als literair-historisch essay kan het op middelbare scholen worden behandeld bij de lessen Nederlands èn Geschiedenis. Hun scholiereneditie bevat fragmenten uit het boek die de hoofdlijn van De Koms betoog treffend weergeven. Aan de hand van die fragmenten lichten de samenstellers zijn belangrijkste ideeën toe en voorzien zij door de auteur geselecteerde historische gebeurtenissen van toegankelijk commentaar. Niet geselecteerde fragmenten vatten zij kort samen, zodat het zicht op het integrale werk bewaard blijft.
Goudzand Nahar en Van Kempen zijn genereus met het geven van context. Zij werpen het net breed uit en proberen in hun informatievoorziening zo volledig mogelijk te zijn, of het nu gaat om de (tijdgebonden) betekenis van bepaalde woorden en begrippen, de vorm en structuur van het boek, de schriftelijke bronnen en orale tradities waaruit De Kom put, de systemen van slavernij en contractarbeid die hij analyseert of de psychologische effecten van slavernij en kolonialisme die generaties Surinamers hebben gehinderd bij het vormgeven van hun persoonlijk en maatschappelijk leven.
Als zodanig bevat deze editie een staalkaart aan opties om Wij slaven van Suriname klassikaal te behandelen en leerlingen te enthousiasmeren voor de denk- en leefwereld van De Kom. Ook een tijdbalk, een korte receptiegeschiedenis van het boek, een overzicht van relevante secundaire bronnen, een serie vragen en opdrachten en een woordenlijst helpen leerlingen bij het bestuderen van De Koms klassieker. Het zal voor docenten niet altijd meevallen om te kiezen uit het aanbod van didactische handvatten. Om leerlingen naar behoren te kunnen inwijden in het werk van De Kom zullen andere klassieke auteurs onvermijdelijk een beetje moeten inschikken.
Gebrek aan Caraïbische context
Bij alle geduldig bijeengegaarde en prettig gedoseerde informatie besteden de samenstellers betrekkelijk weinig aandacht aan de Caraïbische context van het boek. Als zij opmerken dat De Kom in Suriname en het Caraïbisch gebied vooropliep waar het ging om het aan de kaak stellen van de dehumanisering van de zwarte mens en zijn zoektocht naar eigen waarde (p. 54), dan was enige informatie over bijvoorbeeld de Jamaicaan Marcus Garvey welkom geweest. Deze ging als activist en emancipator De Kom niet alleen voor, maar wist in korte tijd een miljoenenpubliek te bereiken en figureert tot de dag van vandaag in uiteenlopende academische en maatschappelijke debatten. De samenstellers hadden Garvey gemakkelijk in hun commentaar kunnen invlechten, want op p. 74 verwijzen zij naar Redemption Song van Bob Marley. In dit lied toont de laatste zich schatplichtig aan het gedachtegoed van Garvey.
Ook had de reuzensprong die de samenstellers op p. 58 maken van De Kom naar de Black Lives Matter beweging wel vergezeld mogen gaan van enige uitleg over de invloed van De Kom op nationalistische Surinamers in de decennia vóór en ná de onafhankelijkheid. Op p. 104-105 komen zij hier vluchtig op terug, maar die passages laten weinig zien van de politiek-ideologische verwikkelingen waarmee De Kom na zijn overlijden – terecht en onterecht – geassocieerd zou worden. Aandacht voor die verbanden had de doorwerking van De Koms opvattingen en ideeën nog wat scherper over het voetlicht kunnen brengen en manifestaties van de Black Lives Matter-beweging in Nederland en Suriname van een inzichtgevende voorgeschiedenis kunnen voorzien.
De Kom stond nooit als docent voor de klas, al hield hij incidenteel wel voordrachten op scholen. Zijn educational nationalism manifesteerde zich behalve in geschrifte dus ook tijdens fysieke momenten van kennisoverdracht. Goudzand Nahar en Van Kempen gaan met hun aanstekelijke scholiereneditie van Wij slaven van Suriname in dat spoor verder en leveren het instrumentarium om de auteur en zijn boek nadrukkelijker in curricula te verankeren. Het zou De Kom met trots hebben vervuld als hij geweten had dat zijn werk in de 21ste eeuw aan middelbare scholieren zou worden onderwezen.
Henna Goudzand Nahar & Michiel van Kempen, Anton de Kom. Wij slaven van Suriname. Tekst in context 16. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2022. 125p.
Peter Meel is als universitair docent verbonden aan de opleiding Geschiedenis van de Universiteit Leiden.