Het North Hertfordshire Museum in Hitchin, Engeland, maakte in november 2023 bekend dat het voortaan naar de Romeinse keizer Elagabalus (ca. 203 – 222 n.Chr.) zal verwijzen met de voornaamwoorden ‘zij/haar’. Het museum concludeerde naar aanleiding van een citaat van de historicus Cassius Dio (ca. 155-229 n. Chr.) dat de keizer een trans vrouw moet zijn geweest. Deze kwestie brengt bij sommige historici ongemakkelijkheid naar boven. Niet in de minste zin omdat de beslissing is gemaakt op basis van één subjectieve bron, maar ook omdat het experts bekend is dat de tegenstanders van Elagabalus de keizer onderuit probeerden te halen door die te verbinden aan wat we tegenwoordig queerness zouden noemen. Dit rijst de vraag: moeten dit soort beslissingen wel worden gemaakt als we niet met zekerheid en objectiviteit kunnen spreken?
Het North Hertfordshire Museum is slechts één van vele musea wereldwijd die, in samenwerking met LHBTQIA+ organisaties, ernaar streven om de queer community beter te betrekken en te vertegenwoordigen in hun collecties en tentoonstellingen. Het belangrijkste doel van deze musea is om de zichtbaarheid van de gemeenschap te vergroten. Margaret Middleton, een Amerikaanse onafhankelijke ontwerper van tentoonstellingen en museum consultant, zegt hierover in diens artikel The Queer Museum dat onderzoek aantoont dat homo- en biseksuele museumbezoekers worden benadeeld wanneer ze hun eigen identiteiten en ervaringen niet terugzien in het aanbod van musea. Een beslissing zoals die van het North Hertfordshire Museum doet sommige historici echter vermoeden dat er sprake is van een beweging die het verleden wil ‘queeren’ ten koste van wat we objectieve geschiedschrijving noemen – het type geschiedschrijving, waarbij we pas conclusies over ons verleden trekken, wanneer die gebaseerd zijn op bewijs, dat met strenge kritiek is gekristalliseerd uit het beschikbare bronmateriaal.
Bewijs en aannames
Moet er dan altijd hard bewijs voor kunnen worden aangetoond om te bewijzen dat mensen uit het verleden queer waren? Het is inderdaad een dominant fenomeen dat Middleton omschrijft als de aanname dat iedereen hetero en cisgender is tenzij het tegendeel bewezen is. Maar voor de geschiedenis van de queer community is dat al een behoorlijk lastige opgave. Wat we nu queerness noemen is eeuwenlang zodanig taboe geweest, dat tekenen ervan moeilijk te herkennen zijn in het bronnenmateriaal. Door angst voor chantage, vervolging, of erger, dachten queer mensen wel twee keer voordat ze er openlijk over uitkwamen dat ze op mensen van hetzelfde geslacht vielen, liefde konden ervaren voor wie dan ook, of dat ze zich beter voelden wanneer ze met een andere genderidentiteit door het leven gingen. Vaak deden ze er alles aan om de sporen van hun seksuele oriëntatie en genderidentiteit uit te wissen, door bijvoorbeeld briefwisselingen te vernietigen – en anders deed hun nageslacht dat wel om de sporen van hun queerness uit te wissen. En er waren natuurlijk perfecte dekmantels: trouwen met iemand van het andere geslacht, kinderen krijgen en je kleden en gedragen naar de gendernormen die de maatschappij je oplegde.
Ditzelfde principe gaat echter ook op wanneer we de rollen omdraaien. We doen immers nooit ons uiterste best om uit de aan ons overgeleverde bronnen vast te stellen dat historische figuren heteroseksueel waren. Integendeel zelfs, de overweging om dat uit te zoeken komt zelden bij ons op. We gaan er maar gewoon van uit. Bovendien is het onomstootbare bewijs er vaak niet eens. Wanneer was de laatste keer dat u een bron voor zich had waarin iemand uit het verleden uitte dat die zich identificeerde als wat we nu heteroseksueel en cisgender noemen? Er worden in de praktijk dus verschillende maatstaven gehanteerd wanneer het aankomt op het aantonen van seksuele oriëntatie en genderidentiteit van historische figuren: heteroseksualiteit en de cisgender identiteit mag aangenomen worden, queerness moet bewezen worden. Daarnaast blijft heteroseksualiteit en cisgender de norm en queerness de uitzondering – of in het ergste geval, de abnormaliteit – wanneer historici er van uit blijven gaan dat historische figuren per definitie heteroseksueel en cisgender waren. Dat dwarsboomt niet alleen objectieve geschiedschrijving, maar ook de bereidheid om de veelal verborgen historische ervaringen van queer mensen verder te onderzoeken en gelijkwaardig te behandelen.
Biseksuele koning
Een goed voorbeeld van Nederlandse bodem om deze kwesties mee te illustreren is Koning Willem II (1792-1849). In de ruim anderhalve eeuw na zijn overlijden waren historici ervan overtuigd dat de tijdens zijn leven gepubliceerde pamfletten over zijn buitenechtelijke affaires met mannen waren gebaseerd op roddel en achterklap. De mogelijkheid dat Willem daadwerkelijk queer zou kunnen zijn geweest, werd nooit echt serieus genomen. Tot er in 2004 documenten uit het Koninklijk Huisarchief die betrekking hadden tot Willem II eindelijk openbaar werden gemaakt. Deze documenten omvatten onder andere correspondentie met ene Petrus Janssen, een man met wie Willem een relatie wilde aangaan en die de koning uiteindelijk zou afpersen. Ook waren er verslagen van het hof van justitie waaruit bleek dat er grote sommen geld werden neergelegd om “bepaalde schandelijke en onnatuurlijke lusten van ZKH” te verbergen. Met deze bronnen kon onomstotelijk worden aangetoond dat de schandaalpublicaties berustten op waarheid en dat de tweede koning van Nederland biseksueel kan worden genoemd.
Deze ontdekking wordt echter nog altijd niet door iedereen even serieus genomen. Zo besteedde de populaire historische serie Het Verhaal van Nederland: Oranje Nassau begin 2024 nog aandacht aan de buitenechtelijke escapades van Koning Willem II met mannen. Helaas gebeurde dit op een heel stereotype en oppervlakkige manier. Zowel de homoseksuele affaires als Willems biseksualiteit werden bijna ludiek in beeld gebracht als de kwajongensstreken van een ondeugende koning, die de regels brak terwijl hij beter wist. Verdere diepgang over zijn mogelijke ervaringen als een machtige biseksuele man, in een tijd waarin liefde voor mensen van hetzelfde geslacht dan wel niet illegaal was, maar ook niet breed geaccepteerd, werden buiten beschouwing gelaten. Vergeleken met de andere mannen van Oranje-Nassau die de revue passeerden, en wiens heteroseksuele persoonlijke levens bovendien met alle ernst werden behandeld, was de historische nuance bij Koning Willem II door het sterk ingenomen heteronormatieve perspectief ver te zoeken. En dat mag binnen de geschiedschrijving toch echt niet de bedoeling zijn.
Queerbril
Dat brengt ons terug bij Elagabalus en het North Hertfordshire Museum. De verwijzingen van het museum naar de Romeinse keizer als trans vrouw, moeten niet worden gezien als een poging van het museum om queerness te zoeken waar het niet is. Het moet vooral worden gezien als een poging om queerness te integreren en te normaliseren in de geschiedschrijving. Keizer Elagabalus mag dan door tegenstanders gechanteerd zijn met wat we nu queerness noemen, dit sluit de optie dat de keizer daadwerkelijk alleen maar heteroseksueel en cisgender kan zijn geweest ook niet geheel uit. We zullen het nooit met absolute zekerheid kunnen zeggen, maar het feit dat er door sommige resoluut voor de hetero/cis optie wordt gekozen, is zeker niet objectiever dan de queer-optie. Door de beslissing van het North Hertfordshire Museum, blijft de optie open en kunnen bezoekers gewend raken aan een ruimgeestigere gedachtegang: misschien was Elagabalus queer, misschien niet.
Een dergelijk perspectief stimuleert ons niet alleen om buiten het normatieve heteroseksuele en cisgender hokje te denken. Het stimuleert ook om de historische hetero, cisgender en queer identiteiten op dezelfde objectieve en gelijkwaardige manier te benaderen, wat dientengevolge onze visie op de historische ervaringen van de LHBTQIA+ gemeenschap verbreed. Die kunnen we namelijk gewoonweg niet zien wanneer we te heteronormatief aan het werk gaan en dus maar blijven aannemen dat iedereen hetero is, tenzij we hard bewijs hebben voor het tegendeel. De historische realiteit omtrent seksuele oriëntatie en genderidentiteit is veel genuanceerder dan dat, zoals de voorbeelden van Elagabalus en Willem II wel aantonen. De oproep achter de beslissing van het North Hertfordshire Museum, alsmede die van andere gelijkgestemde musea, aan historici wereldwijd, is dan ook om net als hen vaker de queerbril op te zetten.
Tessa Bouwman is historica en digitaal specialist met hart voor kunst en cultuur, (jongeren) participatie en everything queer.
Jasmijn Groot is genderhistorica, publiceert artikelen voor Opzij en Winq, doet historisch onderzoek voor de documentaireserie Gay & Grey, en is oprichter van het Historical Women Project.