Vandaag (28 februari 2022) publiceert het IPPC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, een nieuw en waarschijnlijk zeer alarmerend rapport over de verstrekkende gevolgen van klimaatverandering. Vijftig jaar geleden luidde een ander rapport, De grenzen aan de groei van de Club van Rome, voor het eerst de noodklok over de leefbaarheid op aarde. Hoewel we kunnen vaststellen dat niet alle voorspellingen van dit rapport zijn uitgekomen, heeft het ons denken over klimaatverandering en milieubewustzijn fundamenteel veranderd.
In 1968 richtten de Italiaanse industrieel Aurelio Peccei en Alexander King, directeur-generaal van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), een club op van wetenschappers, hoge ambtenaren en topindustriëlen. Die organisatie werd vernoemd naar de plek waar de discussiegroep voor het eerst bijeenkwam: Rome. Het fameuze rapport van de club baseerde zich grotendeels op onderzoek dat de organisatie liet uitvoeren door Dennis Meadows van het Amerikaanse Massachusetts Institute of Technology.[1] Meadows’ team onderzocht met behulp van systeemdynamische modellen de wisselwerking tussen bevolkingsgroei, de groei van investeringen, de toename van de voedselproductie, de afname van de grondstoffenvoorraad en de toename van de vervuilingsgraad. De slotsom: wanneer de trend die de vijf verschillende variabelen aannamen zich zou doorzetten, zouden de grondstofreserves in de loop van de 21ste eeuw uitgeput zijn met enorme voedseltekorten als gevolg. Deze ontwikkeling bedreigde dus niet alleen de welvaart maar de toekomst op aarde in het geheel.[2] Alle scenario’s en modellen die Meadows testte leiden tot het imploderen van het systeem (‘overshoot and collapse’). Het rapport van de Club van Rome maakte onomstotelijk duidelijk dat onbegrensde economische groei onmogelijk is in een wereld waarin natuurlijke grondstoffen eindig zijn.
De club publiceerde het rapport een paar jaar na de maanlanding in 1969. Ruimtefoto’s van de aardbol drongen door bij een groot publiek, waardoor het makkelijker werd om de wereld als één geheel voor te stellen. Dit zorgde er ook voor dat planeet aarde, de ‘blue marble’ (de blauwe knikker), steeds meer vanuit een managementvisie bezien werd: een gesloten systeem dat, vanuit het perspectief van een astronaut, waargenomen, beheerd en gecontroleerd kon worden.[3] Dit was een nieuwe manier om over de toekomst van ‘ruimteschip aarde’ na te denken. In plaats van de mens te zien als een schakel in een grotere, onbeheersbare kringloop, ziet de mens als astronaut zich, voortbouwend op de christelijke traditie, als rentmeester. In tegenstelling tot vroeger beperkte dit rentmeesterschap zich niet langer tot een kleine deel van de wereld, maar strekte het zich uit tot de gehele schepping.
Tegenwoordig is systeemdenken, het simuleren van modellen en het extrapoleren van ontwikkelingen naar de toekomst, de manier om grip te krijgen op veranderingen die zich wereldwijd voltrekken. Aan het begin van de jaren zeventig was echter niet alleen deze manier van denken een noviteit, maar ook de techniek die hiervoor gebruikt werd: de computer. Tijdens de Koude Oorlog werden computersimulaties gebruikt om de uitkomsten van nucleaire oorlog scenario’s door te reken. De Club van Rome en haar onderzoekers gebruikten computers om de relatie tussen bevolkingsgroei, investeringen, voedselproductie, en grondstof gebruik in kaart te brengen. In verschillende kranten was er ruim aandacht voor het gebruik van deze nieuwe ‘toverdoos.’[4]
Één van de belangrijkste conclusies uit Grenzen aan de groei was dat belangrijke grondstoffen al aan het begin van de 21e eeuw zouden op raken. Vanaf halverwege de jaren tachtig begonnen ook andere grenzen van het systeem zich duidelijk af te tekenen. De ‘real limit to growth’ was niet de uitputting van de grondstofreserves, die bovendien minder schaars bleken dan voorspeld, maar de veerkracht van de aarde, en dan met name als het ging om de opname van luchtvervuiling. Met andere woorden, de nieuwe ‘grens aan de groei’ werd het vermogen van de atmosfeer de groeiende uitstoot van broeikasgassen, zoals CO2 en methaan, te absorberen. Niet de eindigheid van de grondstoffen werd het probleem, maar het gebruik ervan.[5]
Ondanks dat niet alle voorspellingen zijn uitgekomen, is het rapport Club van Rome van onschatbare waarde geweest voor het klimaatdebat. Het maakte duidelijk dat allerlei mondiale problemen, zoals voedseltekorten, overbevolking en vervuiling, alleen op een holistische wijze kunnen worden opgelost. Daarnaast verbond het rapport voor het eerst de grenzen van economische ontwikkeling direct aan de fysieke grenzen van onze planeet als geheel. Vandaag de dag komt deze manier van denken tot uitdrukking in het voornemen van het Klimaatakkoord van Parijs om binnen de maximale 1,5 graden opwarming te blijven. Die maximale temperatuurstijging is vastgesteld op basis van een gemodelleerd toekomstbeeld dat rekening houdt met duidelijke planetaire limieten. Hoe dit begrensd dient te worden, wie die grenzen gaat bewaken en wat dit betekent voor de economische groei, zijn blijvende vragen gebleken sinds het rapport van de Club van Rome.
Dit artikel is het eerste van een tweeluik. Later deze week het tweede deel: Wat een planeet! De impact van het rapport van de Club van Rome in Nederland
Rosa Deen is promovendus aan de Universiteit van Kent (VK). Haar onderzoek richt zich op mens-dierrelaties en de milieugeschiedenis van natuurbescherming in Zuid-Afrika.
Deze bijdrage wil ik graag opdragen aan Erwin Karel (1956-2019), docent sociaaleconomische geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, bij wie ik in 2013 een essay schreef over De Club van Rome waarop dit artikel (en het tweede artikel van het tweeluik) op is gebaseerd. Zonder zijn enthousiasme was ik niet de onderzoekskant op gegaan van de milieugeschiedenis, waar ik hem nog altijd dankbaar voor ben.
[1] “Rapport Club van Rome 26 maart in boekhandels,” Leeuwarder Courant (02-03-1972). Dennis Meadows is de officiële auteur van het rapport, maar het rapport is mede geschreven door Donella Meadows, William W. Behrens III en Jørgen Randers.
[2] Graham M. Turner, “A comparison of The Limits to Growth with 30 years of reality,” Global Environmental Change 18 (2008): 397.
[3] Josh Eastin, Reiner Grundmann en Aseem Prakash, ”The two limits debates: ‘Limits to Growth’ and climate change,” Futures 43 (2011): 17.
[4] Piet Heil, “Nog even rekenen aan de wereldondergang,” Het Vrije Volk (12-02-1972).
[5] In de modellen van het rapport van de Club van Rome werd vervuiling ook meegenomen maar had het een ondergeschikte rol. Ten onrechte wordt soms echter gezegd dat Grenzen aan de Groei geen aandacht besteedde aan luchtvervuiling, terwijl een van de scenario’s die zou leiden tot ‘overshoot & collapse’ het onvermogen was van ecosystemen van de aarde om vervuiling te absorberen. De precieze effecten van bepaalde vervuilende stoffen en de cijfers om dit te berekenen ontbraken echter nog. Desalniettemin kan het als een voorbode gezien worden van wat nog kwam.