Er zijn weinig plekken waar onderzoek naar migratiegeschiedenis momenteel meer actualiteitswaarde heeft dan in de multiculturele wijk Whitechapel in Oost-Londen tegen de achtergrond van de naderende Brexit. Camille Creyghton woont er sinds kort en onderzoekt negentiende-eeuwse intellectuele ballingen in Londen en Parijs. Er vallen haar een aantal parallellen op tussen toen en nu.
Wie in Oost-Londen metrostation Whitechapel uitloopt, komt uit op een vaag pleintje dat leidt naar de vierbaans Whitechapel road. Langs de straat is een markt met doerians, cassave en koffers voor het versturen van Westerse goederen naar verre landen. Kijk je rechts de straat in, dan zie je de eerste glazen torens van de City op nog geen kilometer afstand. Schuin aan de overkant ligt de grootste moskee van Londen. Op het pleintje strijden minstens vier verschillende wereldreligies luidkeels om de aandacht van de voorbijganger. Dit multiculturele Whitechapel is de wijk waar ik sinds kort woon. Dankzij een Rubiconbeurs van NWO doe ik de komende twee jaar onderzoek naar negentiende-eeuwse intellectuelen in ballingschap in Londen en Parijs.
Vrijwel iedereen in deze wijk is op een of andere manier migrant. Bijna het gehele voormalig Britse Empire is vertegenwoordigd; ook wonen er (Oost)-Europese gastarbeiders en jonge kenniswerkers en studenten uit alle delen van Europa en daarbuiten die niet het budget hebben voor wijken waar de gentrificatie verder gevorderd is. Al in de zeventiende eeuw streken groepen hugenoten en joden neer in de straten rondom Spitalfields, Whitechapel en Petticoat lane. Die laatste groep maakte in de tweede helft van de negentiende eeuw een enorme groei door, met de komst van Ashkenazische joden op de vlucht voor armoede en pogroms in Rusland. Nog steeds kom je in Oost-Londen joodse begraafplaatsen tegen, zoals het Neuvo Cemetry midden op de campus van Queen Mary.
Ondertussen trok de uitbreidende Londense haven, iets zuidelijker, de hele negentiende eeuw door grote groepen havenarbeiders aan, afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk en van daarbuiten. Van de ongeveer 30.000 Duitse arbeidsmigranten die – op de Ieren na – halverwege de negentiende eeuw de grootste buitenlandse groep in Londen vormden, woonde het grootste deel in krakkemikkige bouwsels in Whitechapel, waar ze hun eigen pubs en verenigingen hadden. Het is veelzeggend voor de economische en sociale situatie dat William Booths in 1865 uitgerekend hier het Leger des Heils oprichtte en dat de wijk in de jaren 1880 het werkterrein was van de nog steeds niet geïdentificeerde seriemoordenaar ‘Jack the Ripper’.
De intellectuelen waar mijn onderzoek over gaat, verbleven liever in minder epidemie-gevoelige delen van Londen. Ik bestudeer onder andere Duitse, Italiaanse en Poolse politieke denkers en activisten en hun onderlinge ideeënuitwisseling in de periode tot aan de revoluties van 1848. Het waren liberalen, democraten, nationalisten en soms ook (vooral de Duitsers) socialisten. Voor die laatsten waren de verenigingen van Duitse arbeiders een middel om hun ideeën te propageren en een kanaal om kennis te verkrijgen over de reële problemen van de arbeiders. Marx was natuurlijk de bekendste van deze intellectuelen, maar hij kwam pas na 1848 in Londen aan.
Waarom wilden al deze mensen naar Londen? De stad met de haven was booming, net als het land als geheel, dat een industriële voorsprong had op de rest van Europa. Ook was de Britse immigratiewetgeving bijzonder ruimhartig, of beter: niet bestaand. Overheidsinitiatieven voor regulatie van migratie en hulp aan vluchtelingen, zoals zich die in de jaren 1830 bijvoorbeeld in Frankrijk ontwikkelden, waren er niet. Registratie ontbrak, wat het werk van hedendaagse historici niet eenvoudiger maakt. Maar iedereen – vluchteling of arbeidsmigrant – die zich economisch wist te redden, kon blijven.
Dat is eigenlijk nog steeds zo. Een van de redenen waarom mensen eindeloos in erbarmelijke omstandigheden kamperen in de omgeving van Calais in de hoop in de laadbak van een vrachtwagen te kunnen klimmen, is dat wie eenmaal voorbij de douane is zich in het Verenigd Koninkrijk gemakkelijker kan redden dan elders. Een gemeentelijke basisadministratie bestaat niet en er is een grote schimmige markt voor ongeschoold werk waarop iedereen redelijk eenvoudig terecht kan. En lange tijd was de mentaliteit: wie economisch blijft drijven, is welkom. Toen in 2004 de EU uitbreidde met tien nieuwe Centraal- en Oost-Europese lidstaten, voerden sommige lidstaten, zoals Nederland, tijdelijke restricties in op de arbeidsmobiliteit uit deze landen. In het Verenigd Koninkrijk vond men dat niet nodig.
En toen sloeg de stemming om. Niet dat ik een rechtstreeks oorzakelijk verband wil suggereren tussen de migratie van Oost-Europese arbeiders en de opkomst van een anti-migratiestemming; dat verband is er waarschijnlijk maar ten dele. Daarnaast zijn er andere oorzaken zoals, de economische crisis, stagnerende welvaart (om niet te zeggen verpaupering in grote delen van het gede-industrialiseerde land), algehele politieke malaise die een gemakkelijke uitweg zoekt en een Conservatieve Partij die de weg kwijt is. Maar dat migratie door een deel van de Britse bevolking inmiddels als een probleem gezien wordt, is duidelijk. Brexit is, zoals de Ierse columnist Fintan O’Toole het omschreef, een “eliteproject voor extreme globalisering verpakt als een volksopstand tegen globalisering”. (The Guardian, 19 oktober 2018).
De recente verstrenging van de immigratiewetgeving past ook in dit patroon waarin allerlei reële of gevoelde problemen worden afgewenteld op migranten. Met het ‘Windrush schandaal’ als een van de gevolgen, waarbij Britten met Caraïbische wortels geen huurwoning en zorg meer konden krijgen omdat ze niet konden aantonen dat ze Brits zijn of zelfs het land uit werden gezet, onder andere wegens het ontbreken van een basisregistratie. Bij gebrek daaraan is het namelijk aan werkgevers, verhuurders en zorginstellingen om zelf na te gaan of de persoon die ze voor zich hebben in het Verenigd Koninkrijk mag werken, huren en zorg mag krijgen, zoals ik bij het huren van een appartement inmiddels ook heb ondervonden. Na het uittreden van de Britten uit de EU moeten EU-migranten in het Verenigd Koninkrijk zich gaan registreren, maar het is allesbehalve zeker of de overheid daar tegen die tijd op berekend is. Moraal van het verhaal: misschien was een vorm van registratie en regulatie al heel lang geen slecht idee geweest. Het zou in economisch zware tijden ongetwijfeld niet elke vorm van anti-migratiesentiment voorkomen hebben; dat blijkt afdoende uit vergelijking met andere landen. Maar het had wel de overheid meer greep gegeven en daarmee wellicht geleid tot minder schoksgewijze ontwikkelingen in migratiepatronen en minder politieke paniekreacties daarop. Vooral had het bijgedragen aan de rechtszekerheid van de mensen om wie het gaat.
Welk effect Brexit op Whitechapel zal hebben, is niet te voorspellen. De bevolkingssamenstelling zal divers blijven, dat is wel zeker. De migratie uit het voormalige Britse Empire staat los van de Brexit. Maar kan de wijk een nieuwe economische crisis aan, of een leegloop van de Britse financiële sector, die ook zorgt voor zeer veel afgeleide banen in de lagere dienstensector, zoals horecamedewerkers, schoonmakers en taxichauffeurs? En wat gebeurt er met de Polen, Roemenen en Litouwers in mijn wijk, en met mijzelf, als de dramatische voorspellingen over een chaotische uittreding bewaarheid zouden worden en de stemming zich als gevolg daarvan tegen ‘Europeanen’ keert? Hoe dan ook zijn er weinig plekken te bedenken waar onderzoek naar migratiegeschiedenis momenteel meer actualiteitswaarde heeft dan het multiculturele Whitechapel.
Meer over (de geschiedenis van) Whitechapel is te vinden via de website van de Survey of London, een langlopend onderzoeksproject waarop bewoners van de wijk hun verhalen kunnen posten.
Voor statistisch materiaal over hedendaagse migratiepatronen in Whitechapel en omgeving (London Borough of Tower Hamlets) en het Verenigd Koninkrijk als geheel:
https://migrationobservatory.ox.ac.uk/
Camille Creyghton promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam op een onderzoek naar geschiedwetenschap, politiek en nationale identiteit in Frankrijk vanaf 1870. Sinds september doet ze aan Queen Mary University of London onderzoek naar intellectuele ballingen in Parijs en Londen in de periode 1815-1848.