De ouders en grootouders van Sarah Madimba zwegen over hun familiegeschiedenis, het was te pijnlijk om er over te spreken. Maar Madimba zelf wil niet langer stil zijn over het koloniale verleden. Ze merkt dat dit ook geldt voor veel van haar generatiegenoten.
Onlangs vroeg ik mijn vader hoe zijn ouders en grootouders de periode voor, tijdens en na de kolonisatie ervaarden. Mijn vader veranderde plots van een trotse man in een trieste, bedeesde man. Zijn ouders vertelden hem heel weinig over die periode, omdat ze hem de narigheden uit die tijd wilden besparen. Ook hun trots veranderde in schaamte omdat ze zich ongewild hadden neergelegd bij de situatie. Veel konden ze toen niet echt doen of veranderen om toch maar een verschil te maken.
Verhalen over zijn vader en zijn grootvader moest mijn vader horen via andere familieleden die wel de kracht hadden om iets te vertellen – en zelfs dan werd niet alles in detail uitgelegd.
Mijn overgrootvader werd uit de Kasaï geronseld en gedeporteerd naar Katanga om te werken in de mijnen van Gécamines. Hij moest heel hard werken en het was voor hem, en vele anderen, een donkere periode uit hun leven. Mijn overgrootvader werd weggehaald van waar hij oorspronkelijk was en kwam ergens terecht waar hij zich helemaal niet op zijn gemak voelde. Ver weg van vrienden en familie. Om die donkere periode te kunnen doorstaan rookte hij hasj en dronk hij lotoko, een zelf gedistilleerde alcoholische drank. Deze middelen hielpen hem zijn miserie te vergeten. Zijn vrouw, mijn overgrootmoeder, ging dagelijks naar de markt om toch maar iets te kunnen verdienen, want het loon van haar man was pover. Ze hadden toen drie kinderen, dus alle manieren om aan geld te geraken waren goed om hen te kunnen voeden.
Kort nadat mijn overgrootvader en zijn familie naar Katanga werden overgeplaatst en aan de routine gewend waren, werd mijn grootmoeder, hun dochter, ingezet in de uraniumindustrie in Shinkolombwe (Katanga). Ook zij heeft geen onbezorgde jeugd gehad. In Shikolombwe ontmoette zij mijn grootvader, die ook gedeporteerd werd uit de Kasaï. Mijn grootvader heeft vier vingers verloren toen hij in de fabriek werkte. De meningen binnen mijn familie zijn verdeeld. Naar buiten toe spreken ze van een ongeluk, maar achter gesloten deuren beweren ze dat het een straf was. Mijn grootvader was niet op zijn mond gevallen en durfde heel vaak tegenspreken, dit ten koste van zijn vingers, wie weet.
Wanneer mijn vader me dit allemaal vertelt, beweert hij niet méér te weten dan dit. Ik ken mijn vader goed en ik voel aan wanneer hij niet verder wenst te praten over iets. Ik ben ervan overtuigd dat het voor hem te pijnlijk is. De kolonisatie heeft veel mensen emotioneel beschadigd en het leed is kennelijk nog niet verwerkt. Onbewust en onbedoeld werd die schade ook aan ons doorgegeven. We dragen die pijn mee omdat we moeten vechten en sleuren om die verhalen te kunnen horen. Mijn vader inschrijven voor ‘Kinderen van de kolonie’ was een stap in de goede richting om mensen bewust te maken van dit tragische verleden. Het is een cruciaal onderdeel van het verwerkingsproces voor veel Congolezen van de diaspora. Mijn generatie is mondiger dan de vorige en daarom moeten wij een stem zijn voor zij die hier zelf niet toe in staat zijn.
Sarah Madimba (27) werd in Antwerpen geboren en is van Congolese afkomst. Haar vader doet mee aan ‘Kinderen van de kolonie’ en is activist bij de partij UDPS.
Meer lezen? Ontdek hier welke vier stukken er deze week nog verschijnen binnen deze serie.