Categorieën
Geschiedenis actueel

History in the making (PART 1)? Geschiedenis in de Vlaamse verkiezingsprogramma’s

Een historische overwinning of zetten we stappen terug in de tijd? Vlaams Belang verwoordt dit vraagstuk alsvolgt: “De verkiezingen van 2024 vormen een keerpunt in de geschiedenis van ons land: wij, Vlamingen, kunnen onze toekomst werkelijk in eigen handen nemen.” Op 9 juni 2024 zullen we het weten (of, met wat geluk, 541 dagen later): dan trekken Vlamingen naar de stembus voor de Vlaamse, federale en Europese verkiezingen. Vorig jaar deden onze Noorderburen het ons voor, en besprak Over de Muur voor de tweede keer de rol van het verleden binnen verkiezingsprogramma’s. Tijd dus voor een historische gebeurtenis – als je dit een verkeerd gebruik vindt van het woord ‘historisch’, check dan zeker de partijprogramma’s eens – en hetzelfde te doen voor de zeven grootste Vlaamse partijen. In dit eerste deel ontrafelen we het historisch discours, in het tweede zullen we belichten hoe erfgoed en (hoger) onderwijs aan bod komen.

First things first: drie verkiezingen, één partijprogramma voor elke partij. Voor het Europees Parlement kan België 22 van de 720 parlementsleden verkiezen, waarvan dertien zullen verkozen worden door het Nederlands kiescollege. Kort door de bocht valt dit samen met Vlaanderen, maar dan met nog wat kanttekeningen en uitzonderingen (we zijn België voor iets!). Wie interesse heeft in de details, kan net zoals ons en elke andere zichzelf respecterende historici Wikipedia even raadplegen. Op federaal niveau gaan we in elf kieskringen (één per provincie – waarvan vijf Vlaamse – en de kieskring Brussel-Hoofdstad) op zoek naar 150 leden voor de Kamer van volksvertegenwoordigers. Tenslotte zullen er ook 124 parlementsleden voor het Vlaams Parlement verkozen worden. Hoe meer parlementen in België, hoe liever, zeg maar! We hebben er in België nóg, maar deze drie zijn degene waarvoor Vlamingen hun stem zullen uitbrengen op 9 juni 2024.

Vlamingen kunnen op Vlaams en federaal niveau op zeven ‘mainstream’ partijen stemmen (inderdaad, Noorderburen van ons: we kunnen dus niet stemmen op Waalse partijen, die om deze reden dus ook niet besproken zullen worden). Deze zeven zijn, voor wie een opfrissing of een korte introductie kan gebruiken, van extreem-links tot extreem-rechts: PVDA, Vooruit, Groen, CD&V, Open Vld, N-VA en Vlaams Belang

We gingen op zoek naar verwijzingen naar het verleden in de verschillende partijprogramma’s en met betrekking tot verschillende thema’s. CD&V slaagde erin om een historisch lang partijprogramma te schrijven (442 bladzijden), andere waren dan weer historisch kort (we kijken naar jullie, Open Vld, maar ‘less (30 bladzijden) is more’ is ook een strategie). Daarbij hebben we onder meer aandacht voor thema’s zoals het recente verleden, namelijk een positieve of negatieve evaluatie van de huidige Belgische regering-De Croo, hoe data, figuren of gebeurtenissen uit het (verdere) verleden hun weg vinden naar partijprogramma’s en hoe er met het verleden dient om te worden gegaan.

‘History, huh? Bet we could make some.’

Net zoals onze Nederlandse collega zien we dat het aantal referenties naar het verre verleden in de verschillende partijprogramma’s eerder beperkt is. Daarnaast valt ook op dat de term ‘historisch’ niet altijd gehanteerd wordt om te verwijzen naar het (verre) verleden. Wanneer we de term opzoeken in Van Dale verschijnt nochtans de volgende, duidelijke definitie: “betrekking hebbend op de geschiedenis; = geschiedkundig: een historisch feit; een historische gebeurtenis met verstrekkende gevolgen voor de mensheid.” Het is vooral in deze laatste betekenis dat het woord het vaakst aan bod komt in partijprogramma’s, al wordt amper inhoudelijk onderbouwd waarom het dan zo historisch zou zijn. Zo stelt Open Vld (maar ze zijn lang niet de enige): “De voorbije jaren heeft ons land twee historische crisissen doorgemaakt. De coronapandemie en een nieuwe oorlog op ons continent, met een energiecrisis tot gevolg.” CD&V stelt dan weer dat “de krapte op de arbeidsmarkt […] historisch hoog [is].”

‘Historisch’ wordt in de partijprogramma’s met andere woorden voornamelijk gebruikt als een krachtterm om aan te tonen dat iets grensverleggend of belangrijk is, en niet om te verwijzen naar een specifieke context in het verleden. Men verwijst wel concreet naar het verleden in de vorm van (materieel en immaterieel) erfgoed, (Vlaamse) identiteit, onderwijs, en wanpraktijken uit het (recente) verleden.

Bron: P.V.V., aanplakborden, Antwerpen 1974 (Felixarchief, FOTO-OF#1887).

Visies op de huidige regering

Onder die wanpraktijken uit het recente verleden rekenen sommige partijen ook het bestuur van de regering-De Croo. Wanneer verwezen wordt naar de Vivaldicoalitie en de regeerperiode van de Regering-De Croo, zien we twee duidelijke kampen: partijen die deel uitmaakten van de regering, en partijen in de oppositie. Partijen die onderdeel vormden van de regering benadrukken sterk hun historische (knipoog) bijdrage. Open Vld is ronduit lovend over het parcours dat de regering heeft afgelegd en waarbij belangrijke beslissingen genomen werden “onder impuls van Open Vld”. Ook Groen geeft aan dat ze, door deel uit te maken van de regering, gezorgd hebben voor hogere lonen, pensioenen en uitkeringen. CD&V en Vooruit, die tevens deel uitmaakten van de regering, blijven dan weer verrassend stil. PVDA, N-VA en Vlaams Belang staan daarentegen kritisch tegenover de Vivaldi-regering. N-VA stelt bijvoorbeeld: “De voorbije regeerperiode zal op het vlak van veiligheid de geschiedenis ingaan als een vijfjarige periode van complete stilstand. Veiligheid was geen prioriteit, het was zelfs geen agendapunt.”

Denken, maar niet aan morgen?

Na de huidige regering, gaan we iets verder terug in de tijd. Zelden tot nooit wordt in partijprogramma’s verwezen naar concrete gebeurtenissen of jaartallen. 1992, het jaar waarin het Verdrag van Maastricht, officieel het Verdrag betreffende de Europese Unie, getekend werd en de zogenaamde ‘crisisbelasting’ werd ingevoerd, vormt hierop een uitzondering bij N-VA en Open Vld

Vlaams Belang benoemt in hun visie op migratie ook nog een andere concrete datum: “De instroom in dit land sinds de jaren tachtig is ongezien. Terwijl in 1947 amper 4,3% van de Belgische bevolking buitenlander was, heeft ondertussen meer dan 32% een migratieachtergrond.” Waarom net 1947 als maatstaf wordt genomen, wordt niet benoemd of inhoudelijk gemotiveerd. Dat dit net na de Tweede Wereldoorlog is, zal dan wel toeval zijn. Van een bronvermelding kunnen we alleen maar dromen – misschien omdat er dan naar voor zou komen wat een scheve vergelijking dit is: buitenlander zijn en een migratieachtergrond hebben zijn immers twee verschillende dingen. Hierbij horen alvast de alarmbellen van de historische kritiek af te gaan. Daarnaast kijkt Vlaams Belang haast nostalgisch terug op de negentiende eeuw, toen “taal en cultuur de dragende en verbindende krachten van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd [waren].” 

N-VA verwijst op hun beurt vaag naar historische gebeurtenissen door te stellen dat “uit respect voor historische feiten en de slachtoffers” ze wel de bestaande wetgeving inzake het ontkennen van volkerenmoorden willen behouden, ook al willen ze ‘aanzetten tot haat’ schrappen uit de strafwetgeving, “omdat haat niet te definiëren valt en bovendien op zich ook niet strafbaar is”. 

Naar historische figuren is het tenslotte ook zoeken in de partijprogramma’s. Vlaams Belang verwijst wel nadrukkelijk naar Hendrik Conscience, wanneer ze stellen dat anderstalige nieuwkomers gedurende een jaar een intensieve taalbad-klas met een bindende eindtest zouden moeten volgen. Ze noemen dit een ‘Conscienceklas’, “genoemd naar de Antwerpse schrijver Hendrik Conscience (1812-1883), de man die zijn volk leerde lezen”. Tenslotte verwijst deze extreem-rechtse partij ook naar historicus Juul Hannes (1938-2012) om hun stelling te onderbouwen dat “de Belgische ‘solidariteit’ waar Waalse politici zich graag op beroepen om langs de Vlaamse kassa te passeren, […] overigens steeds een eenrichtingsverhaal geweest [is]”. Voor het academisch en journalistiek debat dat hierrond gevoerd is, was er geen plaats in hun partijprogramma van 100 bladzijden.

Bron: Vakbonden: syndicale verkiezingen, Antwerpen 1967 (Felixarchief, FOTO-OF#8766).

Bouwen aan een betere toekomst… door komaf te maken met het verleden?

Het laatste woord over Sinterklaas mét Zwarte Piet is voor Vlaams Belang nog niet gezegd. Deze partij wil duidelijk de handschoen oprapen in de zogenaamde ‘cultuurstrijd’ om op te komen voor Vlaamse tradities, zoals Sinterklaas mét Zwarte Piet, Kerstmarkten en moeder- en vaderdag. Genderneutrale feestdagen of wc’s mogen voor hen dan ook snel terug tot het verleden behoren. De andere kant van het politiek spectrum denkt daar anders over. Vooruit wilt komaf maken “met historische restricties die als enige basis hebben ‘dat het vroeger ook zo was’.” Op deze manier wil de partij vorm geven aan een beleid dat “geaardheid, gender, relatievormen en gezin de 21ste eeuw binnenloodst.” De andere partijen bespraken queerrechten niet in een historisch perspectief.

Om vooruit te gaan, moet er soms komaf gemaakt worden met het verleden. Net zoals in Nederland, vragen Vlaamse linkse partijen om meer aandacht voor het koloniale verleden van België. PVDA wil streven naar “echte” dekolonisatie, die voor hen gebaseerd is “op een reële breuk met de politiek van neokoloniale inmenging en steun voor een lokale ontwikkeling ten gunste van de behoeften van de bevolking”. Dekoloniseren gaat voor PVDA dan ook veel verder dan “enkel […] straatnamen aanpassen of uitlegbordjes plaatsen bij foute standbeelden”. Daarnaast eisen zowel PVDA als Groen dat de Belgische overheid en het Belgische koningshuis excuses aanbieden voor de misdaden in de gewezen Belgische kolonies en mandaatgebieden. Groen ijvert er tevens voor dat “ons land dit [koloniaal] verleden in de ogen kijkt, en het institutioneel racisme dat eruit voortvloeit, aanpakt.” Vooruit wil “verder aan de slag gaan met de bevindingen van de Bijzondere Commissie Koloniaal Verleden”, maar wat ze dan precies willen doen is onduidelijk. Open Vld, N-VA en Vlaams Belang reppen met geen woord over het koloniale verleden. CD&V geeft aan dat men “in plaats van een negatieve focus op het verleden waar de Congolezen zelf geen vragende partij voor zijn, [moet gaan] voor een positieve focus op de toekomstige samenwerking”.

Naast het koloniale verleden worden vaak ook andere verledes bijna uitsluitend in negatieve connotatie gebruikt, om zo het belang van hun eigen beleid en de vooruitgang te onderstrepen. Zo pleit Vooruit voor de uitbreiding van de mogelijkheden tot herstel voor “de adoptie-wanpraktijken die plaatsvonden in het verleden, zoals het opnieuw aannemen van de oorspronkelijke naam”. PVDA verwijst naar de geschiedenis van vermogensbelasting in Europa om hun standpunt over de invoer van vermogensbelasting historisch te kaderen. Tegelijkertijd toont PVDA aan dat het ook anders kan, door te vermelden dat “in de loop van de geschiedenis […] zowel milieubeleid als sociaal beleid er altijd gekomen [zijn] via strijd van onderuit.”

De partijprogramma’s geven ook inkijk in hoe er naar erfgoed en het hoger onderwijs gekeken wordt. Benieuwd? Lees dan PART 2!

Silke Geven (zij/haar) is doctoraal onderzoeker aan de Universiteit Antwerpen. Ze voert onderzoek naar de opkomst van toerisme en toeristische promotie in Belgische steden gedurende de late negentiende eeuw tot en met de late twintigste eeuw. 

Margo Buelens-Terryn (zij/haar) is postdoctoraal onderzoek aan de Universiteit Antwerpen. Ze werkte eerder onder meer over het lantaarnlezingencircuit in vroeg-twintigste-eeuws Antwerpen en Brussel. Momenteel is ze verbonden aan het DiplomatiCon-project, waarbij de diplomatieke contacten in het Mediterraans Zeegebied in de late middeleeuwen onderzocht worden.