In Gent werd onlangs een standbeeld van Koning Willem I onthuld. Renée Vulto legt uit waarom de Belgen een buitenlandse vorst eren, die niet alleen wit maar ook nog eens omstreden is. ‘De discussie over standbeelden is nog lang niet voorbij.’
‘Willem, bedankt!’ riepen een paar honderd mensen toen in 2018 een standbeeld van koning Willem I onthuld werd. Toespraken, gezangen en een heuse optocht met muziek van de politieharmonie maakten de feestelijkheden compleet. Waar dat feestje was? Op de Reep, in Gent. Ja, u leest het juist, in België dus. Het stereotype idee dat de Belgen zouden opkijken tegen Nederland is niet helemaal ongefundeerd, maar zelfs dan gaat het oprichten van een standbeeld voor een buitenlandse vorst wel erg ver. Al helemaal als we bedenken dat er eerder dat jaar ook al een straat naar deze vost werd vernoemd, de Koning Willem I-Kaai. Dat dit allemaal wel een beetje ‘té’ is vinden ook veel Gentenaren, die zich vooral storen aan de prominente plek die het standbeeld gekregen heeft. Toch is deze ‘Willem-verering’ niet helemaal uit de lucht gegrepen.
Willem Frederik, Prins van Oranje-Nassau was zo’n 15 jaar (van 1815 tot 1830) koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, waar ook het grootste deel van het huidige België onder viel. Gent was een oogappeltje van de vorst, en het ‘Comité 1815-1830: Willem, Bedankt!’, drijvende kracht achter het standbeeld, stelt terecht dat Willem I veel heeft betekend voor de stad. Hij stichtte kosteloze armenscholen, heropende de begijnenhofjes en liet straatlantaarns plaatsen. Ook gaf Willem I de Gentse textielindustrie een impuls door subsidies te verstrekken en de Vlamingen ook exportmogelijkheden naar de Noord-Nederlandse koloniën te bieden. Last but not least financierde hij de aanleg van het kanaal Gent-Terneuzen, wat de stad een eigen haven met toegang tot de Noordzee gaf, en richtte hij de Universiteit Gent op. Aangezien die laatste mijn huidige werkgever is, zou ik deze koning dus zeer dankbaar moeten zijn. De grondlegger van het ‘Willem, Bedankt!’-comité is dat in ieder geval wel: “Na Jacob Van Artevelde[1] was hij de grootste weldoener voor Gent” stelt Alexander Karel Evrard (94), die als jongeman knielend op het graf van Willem I beloofde diens naam in ere te herstellen. Evrard wil dus in ons huidige denken over de Nederlandse hereniging aan het begin van de negentiende eeuw vooral de positieve gevolgen die dit voor Gent had benadrukken. Maar veel Belgen, zeker in de jaren 1815-1830, dachten en denken daar heel anders over. Terecht.
Hoewel ik als trotse Nederbelg[2] de verbinding tussen mijn noordelijke en zuidelijke thuis eigenlijk zou moeten toejuichen, ben ik mij er als onderzoeker naar de politieke situatie in precies die jaren rond 1800 van bewust dat het gezag van Willem I ook schaduwkanten had. Niet voor niets hadden de Belgen toen al snel genoeg van de Noord-Nederlandse ‘betutteling’. Zo werd België in 1830 zelfstandig onder het scanderen van “Wij willen Willem weg!” Willem I bestuurde de Nederlanden namelijk als een despoot, praktiseerde favoritisme, beperkte de persvrijheid en drukte overal zijn persoonlijke beleid door. Die autoritaire regeerstijl mocht dan wel de economie stimuleren, politiek gezien was Willem uiterst conservatief. Er moeten dus vraagtekens gezet worden bij het curieuze Gentse initiatief. “Leven we echt nog in een tijd waarin we standbeelden voor koningen oprichten? Staan er nog niet genoeg monumenten voor dubieuze machthebbers in dit land?” vroeg Jelle Haemers, Gents historicus aan de KU Leuven, zich ook al af.
De oprichting van het standbeeld is ook opmerkelijk als we bedenken dat het beeld weliswaar door crowdfunding tot stand kwam, maar ook met een flinke overheidssubsidie én steun van de UGent. Dat die laatste partij haar oprichter eert is begrijpelijk, maar van een universiteit mag toch zeker ook kritische reflectie worden verwacht, zeker als die oprichter een historisch persoon met een dubieuze status is. UGent-historica Gita Deneckere bood in 2016 wel enige historische context, maar hield zich ver van de politieke dimensie van het standbeeld.
Het blijkt dus maar weer dat de discussie over keuzes omtrent standbeelden nog lang niet afgesloten kan worden. Wat betreft deze Gentse casus moeten we ons afvragen of we het stadium van historische heldenverering niet voorbij zijn. Aansluitend aan de bedenkingen van Jelle Haemers zou ik de discussie zelfs nog breder willen trekken en vragen: waarom nóg een standbeeld van een witte man in het straatbeeld? Waarom richten we in Gent niet eens een standbeeld voor een vrouw op? Dat is hoognodig, want met uitzondering van de anonieme standbeelden Maagd van Gent en Mieke Vlaai ontbreken vrouwelijke helden in de Gentse publieke ruimte. En dan heb ik het nog niet eens over het traditionele stereotype vrouwbeeld wat deze standbeelden vertegenwoordigen. Bovendien zouden we zo’n standbeeld met veel minder kritische bedenkingen kunnen plaatsen, iets dat we bij het standbeeld van Willem I niet kunnen zeggen.
Zulke kritische noten bij standbeelden van omstreden historische figuren zijn ook in Nederland al veel geuit. Toch vindt een aantal mensen (zoals Frank Ankersmit en Piet Emmer) dat onnodig. Zij noemen het zelfs ‘vervalsing’ van de geschiedenis en bestempelen de roep om herziening en contextualisatie in het ‘standbeeldenbeleid’ als een ‘nieuwe beeldenstorm’. Op Over de Muur is daar mooi op gereageerd door Remco Raben, David de Boer, en Marrigje Paijmans. Vooral het pleidooi van David de Boer om creatief om te gaan met omstreden bestaande standbeelden door ze op ludieke wijze van de nodige context en nuance te voorzien is sympathiek. Duidelijk is dat de noodzaak van zulk kritisch denken nog niet tot het ‘Willem, Bedankt!’-comité is doorgedrongen. Ook de Stad Gent en de UGent vonden het blijkbaar niet vreemd om in het huidige tijdsgewricht een vorstenbeeld geheel in stijl van nationalistische heldenverering te plaatsen. Ondertussen staat Willem daar maar als prachtig bronzen beeld in zijn geliefde Gent, zonder enige vorm van context of nuance.
Renée Vulto is muziekwetenschapper met een brede interesse voor de rol van muziek in de maatschappij. Momenteel promoveert zij aan de Universiteit Gent in de letterkunde. Daar doet zij onderzoek naar de rol van politieke liederen in de constructie van een nationaal bewustzijn in de noordelijke Nederlanden van de late 18e en vroege 19e eeuw.
[1] Gents opstandelingenleider in de 14e eeuw.
[2] Inofficiële term voor een Nederlander die woont en werkt in België of een Belg die woont en werkt in Nederland.